Artikel 301 § 2 van het Burgerlijk wetboek bepaalt dat de rechtbank het verzoek om een uitkering kan weigeren indien de verweerder bewijst dat de eiser een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt.
Een zware fout in de zin van artikel 301 § 2 lid 2 B.W. betreft een ernstige, zwaarwichtige, éénmalige of opeenvolgende tekortkoming door een echtgenoot in dermate ernstige omstandigheden dat iedere uitkering tot levensonderhoud moet worden uitgesloten, ongeacht de eventuele staat van behoeftigheid.
De zware fout die door de behoeftige ex-echtgenoot werd begaan nadat het huwelijk al onherstelbaar was ontwricht, zal niet meer kunnen worden ingeroepen als grond van verval. Het dient te gaan om een fout die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt. Het is het oorzakelijk verband dat moet bestaan tussen het betwiste gedrag en de onherstelbare ontwrichting.